Duurzaamheid op de campus
Campusterreinen worden vaak gekenmerkt door een gevarieerd ruimtegebruik. Op de campus wordt natuurlijk gewerkt en gestudeerd, maar vaak zijn er ook andere functies aanwezig. Denk aan horeca en supermarkten maar ook aan studentenhuisvesting. Bovendien hebben campusterreinen druk bezochte openbare ruimtes die dienen als ontmoetings- en ontspanningsplek. Ook hebben campussen vaak een complexe energie-infrastructuur door het hoge energieverbruik van bijvoorbeeld onderzoeksapparatuur of medische faculteiten. Deze mix van uiteenlopende functies maakt het geen gemakkelijke opgave om campusterreinen te verduurzamen, er moet immers rekening worden gehouden met vele aspecten. Een duurzaamheidstool zoals de screening NL Gebiedslabel helpt dan om duurzame ambities meetbaar en concreet te maken. Dit instrument geeft een volledig beeld van de duurzaamheidsopgave op campusterreinen door het meten van kwantitatieve gegevens. Deze worden aangevuld met kwalitatieve data die ter plaatse is verzameld door een van onze experts. De uitkomsten kunnen worden gebruikt om de duurzame ambities voor het gebied aan te scherpen en als hulpmiddel om het gesprek aan te gaan met belanghebbenden. De screening NL Gebiedslabel is onder andere uitgevoerd op terreinen van Universiteit Twente, Universiteit Leiden, TU Delft en Universiteit Utrecht.
![Uitzicht op de Uithof, de campus van de Universiteit Utrecht Uitzicht op de Uithof, de campus van de Universiteit Utrecht](https://nlgreenlabel.nl/wp-content/uploads/2025/02/Uitzicht-op-de-Uithof-de-campus-van-de-Universiteit-Utrecht.jpg)
De 3-30-300 regel op de Campus Universiteit Twente
Een centraal aspect van een duurzame campus is het effect van de terreininrichting op de gezondheid van studenten, docenten, werknemers en gasten. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor het mentale welzijn van studenten. Uit rapporten van het RIVM blijkt dat studenten vaak psychische klachten ervaren en geregeld last hebben van veel stress. Een groene campus kan een wezenlijke bijdrage leveren aan het verminderen van stress en het verbeteren van de mentale veerkracht van studenten. Het is bewezen dat de aanwezigheid van groen positieve effecten heeft op ons welzijn. Onder andere omdat een groene omgeving uitnodigt tot bewegen en helpt bij het tot rust komen en ontspannen. Hoewel een groene campus uiteraard geen directe oplossing is voor structurele stressfactoren als het woningtekort, hoge studieschuld of prestatiedruk, kan het wel degelijk een belangrijke bijdrage leveren aan het welzijn van studenten.
Invulling geven aan de aanwezigheid van voldoende groen op de campus kan met behulp van de 3-30-300 regel van professor Cecil Konijnendijk. Deze regel geeft goede streefwaarden voor een gezonde groene leefomgeving. Dat omvat de volgende drie aspecten: de zichtbaarheid van 3 bomen (het groen zien), 30% boomkroonbedekking (in het groen zijn) en 300m tot de dichtstbijzijnde openbare groenruimte van tenminste 1 hectare (in het groen actief zijn). Op de Campus Universiteit Twente wordt compleet aan deze regel voldaan. Het terrein ligt in een bosachtige omgeving met veel oude bomen, de campus is daardoor eigenlijk een park op zich. Bovendien is het nabij gelegen Ledeboerpark te voet goed bereikbaar. Lang niet elk campusterrein voldoet echter aan de 3-30-300 regel. De aanwezigheid van voldoende kwalitatief groen blijft dus een belangrijke streefwaarde bij de toekomstige ontwikkelingen op campusterreinen in Nederland.
“In een screening NL Gebiedslabel zijn voor Utrecht Science Park aanbevelingen gedaan voor vergroening vanuit het perspectief van urban rewilding.”
– Beau Lagarde, specialist Urban Rewilding bij NL Greenlabel
![Beau Lagarde NL Greenlabel Beau Lagarde NL Greenlabel](https://nlgreenlabel.nl/wp-content/uploads/2024/10/Beau-Lagarde-NL-Greenlabel-300x300.jpg)
Circulariteit op Cluster Corridor I Campus TU Delft
Universiteiten zijn geregeld aan het renoveren. Vaak betreft het dan sloop van energie slurpende gebouwen uit de naoorlogse periode. In plaats van deze oude gebouwen komen dan moderne en duurzame gebouwen. Een belangrijk aspect van deze verduurzamingsslag, een die nogal eens over het hoofd wordt gezien, is het hergebruik van de materialen die vrijkomen bij de sloop van de oude gebouwen. Om verspilling tegen te gaan kunnen de vrijgekomen materialen, het liefst ter plekke, zo veel mogelijk hergebruikt worden. Dit proces van ‘circulair ontmantelen’ is van enorm belang om ambities op het gebied van circulariteit te borgen.
Ook bij terreininrichting moet circulair materiaalgebruik de norm zijn. Door vrijgekomen materialen uit de omgeving opnieuw te gebruiken bij de inrichting van campusterreinen, kan de duurzaamheidsscore een boost krijgen. Let wel dat de methodiek van NL Greenlabel alleen iets zegt over circulair materiaalgebruik in de buitenruimte (tot aan de gevel), en niet van de gebouwen op zichzelf. Een mooi voorbeeld van circulair materiaalgebruik in de buitenruimte vinden we op het campusterrein Cluster Corridor I van TU Delft. Hier is een brug aangelegd met hergebruikte materialen. Ook wordt voor dit projectgebied bestratingsmateriaal gehaald uit een tweedehands depot dat is opgezet door de universiteit.
Hoewel dergelijke ontwikkelingen bijdragen aan een circulaire campus, kan er nog wel een verdiepingsslag gemaakt worden op de duurzaamheidsambities, door het uitvragen van duurzaamheidscertificaten. Hiermee wordt het aantoonbaar in hoeverre een toegepast product daadwerkelijk berust op een hoogwaardige circulaire materiaalstroom. Een goed voorbeeld hiervan is het Productlabel. Dit is een relatief laagdrempelig certificaat voor producten, waarbij gekeken wordt naar de integrale duurzaamheid van het product. Het uitvragen van duurzaamheidscertificaten is erg belangrijk om de juiste materialen en producten te kunnen toepassen op campusterreinen.
![Groene campus UT Groen in de buitenruimte van Utrecht Science Park zorgt voor een prettige leeromgeving](https://nlgreenlabel.nl/wp-content/uploads/2025/02/Groene-campus-UT.jpg)
Hittestress op de campus Binnenstad Universiteit Leiden
De terreininrichting van een campus heeft effecten op de klimaatbestendigheid van het terrein. Hittestress kan bijvoorbeeld een probleem worden op terreinen waar weinig groen aanwezig is en veel verharding. Het fenomeen hittestress wordt veroorzaakt door hoge temperaturen en kan leiden tot gezondheidsklachten. De kans op hittestress wordt versterkt door het Urban Heat Island Effect (UHI). Deze term verwijst naar het extreem opwarmen van stedelijke gebieden. Omdat veel materialen, zoals steen, asfalt en glas zonnewarmte opvangen en uitstralen, loopt de temperatuur in de stedelijke omgeving sneller op dan in het buitengebied. Ook is er binnen de bebouwde leefomgeving minder wind die voor afkoeling kan zorgen. De combinatie van deze en andere factoren kan op hete zomerdagen leiden tot hittestress. Specifiek in het geval van campusterreinen gaat het dan vaak om wandelpaden en pleinen die risico lopen op hoge gevoelstemperaturen in de zomer door een gebrek aan schaduw en koelteplekken.
Bij de aanpak van dit probleem kan ook de locatie van campusterreinen meespelen. Deze bevinden zich namelijk geregeld in binnenstedelijke gebieden, waar sprake is van intensief ruimtegebruik. Hierdoor is op die plekken vaak weinig ruimte beschikbaar voor verdere vergroening. Een voorbeeld hiervan is de Campus Binnenstad van de Universiteit Leiden. Ook hier is een screening NL Gebiedslabel uitgevoerd, waarvan de uitkomsten door de Universiteit gebruikt worden om invulling te geven aan hun lange termijn aanpak als het gaat om duurzaamheid op de campus. De uitdaging op dit campusterrein is om ‘quick wins’ te identificeren – ogenschijnlijk kleine maatregelen die op integraal niveau een relatief grote impact kunnen hebben. Maatregelen waar je aan kunt denken zijn het aanleggen van grondgebonden groene gevels, groene daken of geveltuintjes.
Deze maatregelen dragen bij aan de integraliteit van het terrein door zowel hittestress te verminderen alsmede bij te dragen aan de biodiversiteit in het gebied. Een andere overweging kan zijn om schaduwdoeken toe te passen, bijvoorbeeld op universiteitspleinen. Schaduwwerking haalt namelijk de gemiddelde gevoelstemperatuur omlaag. Dergelijke maatregelen zijn echter alleen gewenst als er écht geen ruimte is voor vergroening. Groen heeft namelijk óók positieve effecten op de biodiversiteit en het welzijn van studenten en medewerkers.
Urban Rewilding op Utrecht Science Park
Een groen campusterrein heeft niet alleen voordelen voor de studenten en medewerkers van de universiteit, maar ook voor de flora en fauna in de stad. Universiteiten kunnen voorlopers worden op het gebied van vergroening in de gebouwde omgeving wanneer bij de terreininrichting expliciet rekening wordt gehouden met biodiversiteit. Een manier om hier concreet invulling aan te geven is door naar campusterreinen te kijken vanuit een urban rewilding perspectief. Deze term duidt een verandering van zienswijze, waarin spontane begroeiing niet wordt gezien als lastenpost, maar juist wordt gestimuleerd ten gunste van de lokale (inheemse en autochtone) flora en fauna. Urban rewilding heeft als uitgangspunt om natuurlijke processen zoveel mogelijk hun gang te laten gaan in de gebouwde omgeving. Hierdoor ontstaat er ook meer verbinding tussen mensen en de natuur, spontane natuurlijke processen worden namelijk onderdeel van de voorheen louter door de mens ingerichte en gecontroleerde omgeving.
In een screening NL Gebiedslabel zijn voor Utrecht Science Park aanbevelingen gedaan voor vergroening vanuit het perspectief van urban rewilding. Een simpel voorbeeld van een dergelijke aanbeveling vanuit dit perspectief is het laten groeien van wat in de volksmond ‘onkruid’ heet. In feite is onkruid niets anders dan de groei van spontante vegetatie. Vanuit het perspectief van urban rewilding wordt deze groei juist omarmd, om zo het natuurlijke proces aan te jagen. Daarbij is het wel belangrijk om rekening te houden met het draagvlak in de omgeving. Ook is het goed om rewilding te laten gebeuren in verschillende successieniveaus (verschillen in de soortensamenstelling in een gebied), zodat er een vegetatiemozaïek ontstaat. Dit heeft vele voordelen voor de biodiversiteit. Bovendien zorgt dit type groenbeheer voor kostenbesparing met betrekking tot onderhoud en aanvoer van beplanting. Spontane begroeiing groeit immers gratis en uit zichzelf!
Duurzaamheid in samenhang
De thema’s die in dit artikel de revue zijn gepasseerd (hittestress, gezondheid, biodiversiteit en circulariteit) staan niet op zichzelf. Een groene en duurzame campus is alleen mogelijk wanneer deze opgaven in samenhang worden bekeken en aangepakt. Universiteiten doen er dus goed aan door van elkaar te leren. Succesvolle oplossingen op het ene campusterrein kunnen wellicht ook toegepast worden op andere campusterreinen. Dit neemt niet weg dat er altijd maatwerk oplossingen en maatregelen nodig zijn. Een campusterrein in een bosrijke omgeving zoals de campus van de Universiteit Twente heeft andere uitdagingen en ambities dan een campusterrein in de binnenstad zoals het geval is bij de Universiteit Leiden. Uiteindelijk is het daarom des te belangrijker om duurzaamheid inzichtelijk te maken, zodat per locatie bewust gestuurd kan worden op de voor die plek meest relevante thema’s. Dit kan bereikt worden door te werken met een duurzaamheidstool zoals het NL Gebiedslabel. Op die manier kunnen campusterreinen praktijkvoorbeelden worden van de duurzame transitie. Gebieden waar complexe ruimtelijke opgaven slim worden gecombineerd, rekening houdend met klimaat, gezondheid, biodiversiteit en circulariteit. En waar de medewerkers van de toekomst al meekrijgen dat groen/natuur een belangrijke voorwaarde is voor een leefbare en toekomstbestendige planeet.
Tot slot is het goed om te benoemen, dat deze aanpak niet alleen op campussen van universiteiten gehanteerd kan worden, alle onderwijsinstellingen hebben baat bij een groene buitenruimte!
Emil Ros
Dit artikel verschijnt ook in vakblad GWW Totaal