Nieuws

Eerst bouwen en dan decoreren met het budget dat nog over is. Dat was lange tijd de manier waarop gebiedsontwikkeling werd aangepakt. "De waarde van groen werd daarmee volledig onderschat”, zegt Nico Wissing, mede-oprichter van NL Greenlabel. "Wij draaien het proces om: eerst kijken naar de landschaps- en natuurwaarden, daarna een bouwplan ontwikkelen dat die waarden versterkt. Dat is gebiedsontwikkeling anno 2024!"

Gebiedsontwikkeling in 2024: integraal en natuurinclusief

Nieuws

Eerst bouwen en dan decoreren met het budget dat nog over is. Dat was lange tijd de manier waarop gebiedsontwikkeling werd aangepakt. "De waarde van groen werd daarmee volledig onderschat”, zegt Nico Wissing, mede-oprichter van NL Greenlabel. "Wij draaien het proces om: eerst kijken naar de landschaps- en natuurwaarden, daarna een bouwplan ontwikkelen dat die waarden versterkt. Dat is gebiedsontwikkeling anno 2024!"

“We moeten eens af van een aantal dogma’s”, opent groenvisionair en mede-oprichter van NL Greenlabel Nico Wissing het gesprek. Wissing, die door zijn geheel eigen kijk op een duurzame buitenruimte in het binnen- en buitenland met grote regelmaat wordt gevraagd voor adviezen, ontwerpen of lezingen, weet waar hij het over heeft:  “Een natuurinclusieve buitenruimte vraagt minder – of andere – verharding, vormgevingselementen en straatmeubilair. Bomen, struiken, planten en gras zijn voordeliger dan tegels, asfalt of beton. Als we het netheidscomplex van ons afschudden, besparen we op de beheerskosten. In de natuurinclusieve leefomgeving heb je bijvoorbeeld geen bladblazer nodig, het blad kan gewoon blijven liggen als organische voedingsstof voor de bodem. Nu ontwerpen we eerst een gebouw of een aantal woningen en gaan dan pas nadenken of er nog plaats is voor groen.”

Afbreken en nabouwen

“In het verleden ging bij nieuwbouw vaak achteloos de schop de grond in, waarbij aardlagen en bodemleven werden verstoord en vermengd. Bestaande bomen, planten en hagen werden geruimd en waterlopen verplaatst of gedempt. De bodem werd grotendeels verhard, er kwam een beschoeiing langs waterpartijen en er verscheen felle buitenverlichting. Het was afbreken en nabouwen”, zegt Wissing. “Het cultuurhistorisch landschap werd volledig verstoord. Ons recept voor moderne gebiedsontwikkeling: kijk eerst naar de bestaande natuur en hoe je die optimaal kunt integreren in je plan. Vraag je af in hoeverre de bebouwing te gast kan worden in de natuur? Zijn er wellicht bomen, planten of hagen te behouden? Kun je regenwater afkoppelen en in de bodem infiltreren? Hoe zorg je dat het bodemleven zo min mogelijk wordt verstoord? Is het nodig om alles te verharden of geeft extra groen misschien wel een grotere meerwaarde? Gelukkig hebben gebiedsontwikkelaars zoals Heijmans deze principes inmiddels omarmd.”

Klimaatadaptatie

“Bij een duurzame buitenruimte speelt klimaatadaptatie een belangrijke rol”, legt mede-oprichter van NL Greenlabel, Lodewijk Hoekstra uit. “Het klimaat verandert. Denk aan de extreem droge en warme zomers van de afgelopen jaren en de zware stortbuien die we hebben gezien en die voor veel wateroverlast zorgden.” Maar er zijn ook talrijke andere klimaateffecten zoals bodemdaling en het stijgen van de zeewaterspiegel. “Als we niets doen, kan de schade in onze steden volgens experts oplopen tot zo’n 36 tot 62 miljard euro in 2050” waarschuwt Hoekstra. Om dit te voorkomen werd in 2014 de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie vastgesteld. Het doel van deze deltabeslissing is een klimaat- bestendige en waterrobuuste ruimtelijke inrichting van Nederland in 2050.

Inzicht in de kwetsbaarheid voor weersextremen is de basis voor ruimtelijke adaptatie. Daarom hebben gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk in 2019 afgesproken dat ze samen met betrokkenen de kwetsbaarheden in hun gebied in kaart brengen met een stresstest. Er wordt gekeken naar de vier thema’s wateroverlast, droogte, hitte en de gevolgen van overstromingen. “Daaruit blijkt dat aandacht voor een duurzame buitenruimte niet meer vrijblijvend is. Als uit de stresstesten blijkt dat er kwetsbare gebieden zijn, dan moeten er maatregelen worden genomen”, zegt Hoekstra.

Omgevingswet

Een andere drijfveer voor aandacht voor de duurzaamheid van gebieden is de inwerkingtreding van de Omgevingswet, per 1 januari 2024. Op basis hiervan moeten overheden hun Omgevingsvisies gereed hebben. Een afspraak uit het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie is dat de overheden daarin doelen en ambities voor ruimtelijke adaptatie vastleggen. De overheden kunnen hun doelen en ambities ook in andere programma’s en regels verankeren. Denk aan plannen voor groen, openbare ruimte, energietransitie, circulair bouwen en duurzaamheid, vitaal platteland en riolering en in de gemeentelijke verordeningen.

Wissing: “Maar hoe beoordeel je dan de duurzaamheid van die buitenruimte? Dat kan met het NL Gebiedslabel. We verwachten een sterk groeiende vraag naar instrumenten om de ruimtelijke duurzaamheid te toetsen. Je wilt immers toch de duurzaamheid kwantificeren. Dan kun je ook gericht prestatie-eisen stellen aan duurzaamheid en klimaatadaptatie en meetbare doelen stellen.”

Hoekstra vult aan: “Het NL Gebiedslabel richt zich vooral op het integraal maken van de opgave, zodat alle aspecten van duurzaamheid aan bod komen. Want een zonnepark kan duurzame energie leveren, maar tegelijkertijd funest zijn voor het landschap en het bodemleven. Of neem een nieuwe woonwijk, die heel klimaatadaptief kan zijn, maar tegelijkertijd tekort kan schieten op het vlak van biodiversiteit en leefbaarheid. Bij het NL Gebiedslabel gaat er het om duurzaamheid juist in de volle breedte te beschouwen, anders lossen we het ene probleem op en creëren we het volgende.”

Nico Wissing en Lodewijk Hoekstra, oprichters van NL Greenlabel
Nico Wissing en Lodewijk Hoekstra, oprichters van NL Greenlabel

Waardeontwikkeling

Een duurzaam gebied kan ook geld opleveren, volgens beide heren. “We moeten van projectontwikkeling naar waardeontwikkeling. De waarde van vastgoed stijgt en de arbeidsprestatie van werknemers gaat omhoog in een prettige, groene werkomgeving. Geluid en hitte worden gereduceerd en de biodiversiteit neemt toe. In een groene woonomgeving functioneren mensen beter en kunnen kinderen zich zowel fysiek als mentaal beter ontwikkelen. Gemeenten waar veel aandacht voor hoogwaardig groen zijn ook aantrekkelijker als woonplaats of voor bedrijven om zich te vestigen. Verder is er minder wateroverlast, minder vandalisme en wordt het aantrekkelijker om korte afstanden te lopen of te fietsen, in plaats van de auto te pakken. Dat is goed voor de volksgezondheid”, somt Lodewijk Hoekstra de pluspunten op.

Natuurinclusief bouwen

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat patiënten in ziekenhuizen tot 30% minder pijnstillers gebruiken in een groenere omgeving. Ze verblijven gemiddeld ook één dag korter in het ziekenhuis bij uitzicht op groen. Wissing: “Een groene omgeving biedt zoveel voordelen. Die keuze moet niet eens ter discussie staan. Een gebouw kan niet zonder groen, anders is het een dood gebouw. Ik durf zelfs te beweren dat nieuwbouw in weilanden kansen biedt om een gebied natuurinclusiever te maken. Op het moment dat juist waardecreatie en een gezonde leefomgeving voor mens en natuur centraal staat, is de discussie van ‘binnen of buiten de lijntjes bouwen’ eigenlijk niet meer relevant. Zo kan bouwen in het buitengebied juist bijdragen aan landschappelijke en natuurlijke waarden. Voorwaarde is wel dat je dit natuurinclusief doet en zo de lokale economie versterkt. Nog een voordeel: op die manier maak je het platteland weer aantrekkelijker en wordt de druk op steden minder.”

Groen gebied
Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling: De wijk Parijsch in Culemborg

NL Gebiedslabel

De bewezen NL Gebiedslabel-methode brengt de duurzaamheidsambities voor een gebiedsontwikkeling op een vroeg moment in beeld, borgt ze tijdens het proces en maakt ze onafhankelijk meetbaar. “Dat betekent dus wel dat je vroegtijdig met alle partijen om tafel komt te zitten”, zegt Hoekstra. “Zo creëer je ook een gemeenschappelijke taal waarbij alle stakeholders worden geprikkeld om het beste beentje voor te zetten. We werken inmiddels samen met diverse gemeenten, vrijwel alle grote ontwikkelaars als Heijmans, BPD, Dura Vermeer, Ballast Nedam, Van Wijnen, AM Vastgoed en bijvoorbeeld ook Waterschappen en banken. De laatste jaren hebben we ons proces volledig gedigitaliseerd met het Register Duurzame Leefomgeving, waardoor we op basis van actuele geodata een gebied of terrein kunnen beoordelen. Dat levert schaalbaarheid en tijdwinst op.”

De beoordeling vindt onafhankelijk plaats door externe assessoren van onder andere Royal HaskoningDHV en Stabilitas. Er wordt gekeken naar ontwerp, aanleg en onderhoud, producten en materialen, energie en klimaat, bodem en water, biodiversiteit, relatie mens & omgeving en borging. De resultaten worden zichtbaar in een duurzaamheidspaspoort met scores van A (hoogste) tot G (laagste).” Klimaatadaptatie is, zoals al opgemerkt, een integraal onderdeel binnen de NL Gebiedslabel-methode. Een gebied wordt onder andere op basis van aanwezigheid van groen, type en kleur verharding, waterafvoer principes, omgang met water (kwaliteit/kwantiteit) en maatregelen tegen hoge temperaturen (hitte-eiland-effect, droogte bestrijding) beoordeeld.

Wissing besluit: “De positie van tuin- en landschapsarchitecten en ecologen is hiermee aan het veranderen. Ze worden al aan het begin van het proces ingeschakeld en brengen hun eigen waarden mee. Ze leren gebiedsontwikkelaars om te denken in termen van ecologie, kwaliteit van leven en natuur, in combinatie met stedenbouwkundige uitgangspunten.”

Oorspronkelijke tekst door GWW Totaal / Frank de Groot, bewerkt door NL Greenlabel