Leefomgeving en biodiversiteit
Niets is echter minder waar. Veel soorten hebben zich uitstekend kunnen aanpassen aan onze stedelijke omgeving. Sterker nog, er zijn soorten die zonder onze bouw- en ontwikkeldrift nooit zo succesvol zouden zijn. Het bekendste voorbeeld is wellicht de huismus. Een soort die je buiten de menselijke invloedssfeer niet snel zult aantreffen. Maar ook sommige soorten vleermuizen hebben hun kansen gegrepen toen wij huizen met spouwmuren gingen bouwen. Het stedelijk gebied heeft daardoor voor veel planten en dieren positief uitgepakt. Uiteraard is het werk van een ecosystem engineer niet voor alle soorten gunstig, maar wereldwijd zijn er veel voorbeelden van planten en dieren die zich niet alleen handhaven in de door mensen gecreëerde leefomgeving, maar die zich daar zelfs specifiek aan aanpassen. Uit Brits onderzoek is gebleken dat de biodiversiteit in het stedelijk gebied tegenwoordig gemiddeld hoger is dan de biodiversiteit in het agrarisch gebied.
Veel van deze positieve effecten op de biodiversiteit zijn niet bewust door mensen gecreëerd voor de biodiversiteit, maar zijn toevallig een positief bijeffect van ons handelen om de wereld voor de mens aantrekkelijker te maken. Uiteraard weet ik dat ons handelen, zowel bewust als onbewust, ook veel schade toebrengt aan biodiversiteit. Dit artikel moet ook niet worden gezien als een lofzang op ons werk als ecosystem engineer, maar ik wil graag de positieve kant van het verhaal belichten en de vele kansen die hier voor ons liggen.
Natuurinclusief handelen en bouwen
Zoals eerder beschreven hebben wij in het verleden als ecosystem engineers onbewust positieve impact gehad op bepaalde soorten planten en dieren. De laatste decennia wordt steeds meer bekend over de positieve invloed die wij kunnen hebben op de stadse biodiversiteit. We gaan steeds bewuster kijken naar de kansen die er zijn binnen het stedelijk gebied om de biodiversiteit te vergroten. De laatste jaren heeft dit handelen zelfs een speciale naam gekregen, namelijk natuurinclusief handelen. De term natuurinclusief wordt gebruikt in verschillende samenstellingen, zoals natuurinclusief bouwen, natuurinclusief boeren, natuurinclusief ontwerpen en natuurinclusief renoveren. Vooral de term natuurinclusief bouwen is op dit moment hot and happening.
Natuurinclusief bouwen is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, niet het rekening houden met planten en dieren bij de bouw. Dat geeft namelijk geen enkele garantie dat deze soorten daar uiteindelijk beter van gaan worden, terwijl dit wel de insteek moet zijn. Een betere omschrijving is daarom: Natuurinclusief bouwen is het creëren van een meerwaarde voor biodiversiteit bij het bouwen ten opzichte van de situatie daarvoor. De situatie na het bouwen moet voor biodiversiteit dus gunstiger zijn dan ervoor.
Het is daarbij goed om op te merken dat het begrip natuurinclusief bouwen meestal niet alleen wordt gebruikt voor het fysiek bouwen, maar ook voor het ontwerpproces, renovaties en de inrichting rondom gebouwen.
Waarom natuurinclusief bouwen?
Er zijn verschillende beweegredenen voor mensen om natuurinclusief te bouwen. Uiteraard is er de veelgenoemde reden dat het is opgelegd door de (lokale) overheid, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit niet de meest inspirerende aanmoediging is. Een meer valide reden, die meer voor de hand ligt, is het steuntje in de rug dat verschillende soorten hard kunnen gebruiken. Bepaalde soorten hebben zich door hun sterke aanpassing aan en sterke verbintenis met onze leefomgeving ook kwetsbaar gemaakt voor plotselinge veranderingen die mensen aanbrengen aan deze leefomgeving. Denk hierbij aan het naïsoleren van spouwmuren die belangrijke verblijfplaatsen voor vleermuizen zijn.
Anderzijds kan het stedelijk gebied juist ook kansen bieden voor soorten die hun oorspronkelijke leefgebied buiten de stad zien verdwijnen. Scholeksters bijvoorbeeld die grinddaken gebruiken om te broeden. Een andere reden om natuurinclusief te bouwen is dat veel mensen genieten van ‘natuur’ om zich heen. De meeste mensen vinden het bijvoorbeeld fijn om naar vogels en vlinders in de tuin te kijken of vinden het een onvergetelijke ervaring om ’s avonds een egel over straat te zien lopen.
We kunnen door meer biodiversiteit in de stad te creëren een prettigere leefomgeving krijgen. Uit onderzoek is gebleken dat deze natuurbeleving meer geluksgevoel en gezondheid brengt en stressverlagend werkt.
De derde reden om natuurinclusief te bouwen borduurt voort op het vorige punt, het is namelijk in het belang van de mens. Het stimuleren van bepaalde diersoorten kan helpen bij het bestrijden van ongewenste gasten. Vleermuizen zijn daarvan een goed voorbeeld. Zij verorberen grote hoeveelheden muggen en motten en kunnen daardoor hun dienst bewijzen in het bestrijden van eikenprocessierupsen of muggen in waterrijke woonwijken. Tot slot zien wij ook vaak dat bedrijven het natuurinclusief handelen, net als duurzaamheid, gebruiken om zichzelf een groen imago aan te meten. Op deze wijze wordt het een soort verdienmodel. Hoewel sommige mensen deze beweegreden als verwerpelijk zien, is er niets verkeerd aan, mits men kiest voor een serieuze aanpak die ook écht bijdraagt aan het verbeteren van de biodiversiteit.
Hoe aan te pakken?
Onder natuurinclusief bouwen valt, naast het fysieke bouwen, ook het ontwerpen en de aankleding van de omgeving rondom het bouwwerk. Welke maatregelen genomen kunnen worden is verschillend per project. Er is echter wel een aantal zaken waarmee rekening gehouden moet worden. Kies bijvoorbeeld voor maatregelen die daadwerkelijk kunnen werken. Er is niets frustrerender dan maatregelen treffen die nooit functioneel gaan zijn. Kijk goed in de omgeving welke soorten er voorkomen. Kies voor goed onderbouwde maatregelen en gebruik goede materialen. Een hulpmiddel bij het vinden van passende maatregelen is de website www.bouwnatuurinclusief.nl.
Deze website is een initiatief van de Zoogdiervereniging en De Vogelbescherming Nederland. Het is daarnaast verstandig om contact op te nemen met een deskundige, bijvoorbeeld een ecoloog of landschapsarchitect. Deze kan adviseren welke maatregelen er passend zijn in de omgeving en welke succesvol kunnen zijn. Houd er rekening mee dat bij een onjuiste of ondoordachte aanpak ook plaagdieren kunnen profiteren. Breng de risico’s in een vroeg stadium in kaart om problemen en teleurstelling te voorkomen.
Tot slot
Natuurinclusief bouwen is in opmars en dat is een goede ontwikkeling. We zien alleen nog een groot verschil in het ambitieniveau. Soms kiest men slechts voor het plaatsen van vogelkastjes en bij andere projecten wordt de hele omgeving biodivers ingericht. Het is goed dat we elkaar uitdagen om bestaande kansen te benutten en nieuwe kansen te creëren, maar ook om de verbinding te maken tussen bedrijven, overheden en burgers om samen aan een leefomgeving te werken die beter is voor mens en biodiversiteit. Let’s create something valuable!
Auteur: Jarno Beijk, advies- en projectbureau NatuurInclusief & Faunus Nature Creations
Oorspronkelijke bron: magazine van Stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD), 1/2020
Folly voor vleermuizen
In 2016 hebben Ecologisch advies- en projectbureau NatuurInclusief en architectenbureau The Cloud Collective voor Rijkswaterstaat en Landschap Overijssel een bijzondere vorm van natuurinclusief bouwen uitgevoerd, namelijk een folly. Een folly is een kunstzinnig en met opzet nutteloos bouwwerk dat vroeger vaak op landgoederen werd geplaatst om mee te pronken. Maar in tegenstelling tot een echte folly is de Teesinktoren (zie afbeelding boven; vernoemd naar landgoed Het Teesink te Boekelo waar het bouwwerk is te vinden) geen nutteloos bouwwerk, maar speciaal ontworpen voor vleermuizen. Inmiddels wordt de folly het hele jaar door gebruikt door vleermuizen en zijn er al minstens vier soorten aangetroffen. De Teesinktoren is een uitstekend voorbeeld van ambitieus natuurinclusief bouwen, waarbij een kunstzinnig en landschapverrijkend object ook een zeer waardevolle functie vervult voor biodiversiteit. Natuurinclusief bouwen is dus meer dan alleen nestkasten ophangen of inmetselen!